SCHOMBURG B.V. Postbus 343 NL-7900 AH Hoogeveen Tel. 0528 / 267171 Fax 0528 / 267288 e-mail info@schomburg.nl web www.schomburg.nl
Technisch Infoblad
COMBIFLEX®-C2/P Art.-Nr. 2 05025 2-comp. kunststofgemodiceerde bitumen-diklaagafdichting (uitvoering conform werkvoorschriften) SCHOMBURG GmbH & Co. KG Detmold
•V erder geschikt voor de toepassing als strookvormige, buitenliggende voegafdichtingen (zgn.zebra-afdichting)
P-2005-4-1393-01
KIWA MPA Bautest GmbH, NL Dresden SCHOMBURG GmbH & Co. KG Aquafinstraße 2–8 D-32760 Detmold
13 2 05025 EN 15814 COMBIFLEX-C2/P Kunststofgemodificeerde bitumen-diklaag afdichting voor het afdichten van aardrakende bouwdelen Waterdichtheid W2A Scheuroverbrugging CB2 Bestand tegen water doorstaan Buigkracht bij lage temperaturen doorstaan Maatvastheid bij hoge temperaturen doorstaan Brandklasse E Drukvastheid C2A Duurzame waterdichtheid en brandgedrag bewezen
Eigenschappen: • afdichtingstof conform DIN 18195 – deel 2 • naad-, voegloze, flexibele, scheuroverbruggende afdichting • snel regenvast • vernetting door chemische reactie • geschikt voor alle op bouw gebruikelijke ondergronden • lichte en spaarzame verwerking • spachtelbaar • radondicht • zonder voorstrijk ook op matvochtige ondergronden toepasbaar • Testrapport voor „außenliegende Fugenafdichtingen“ conform Bauregelliste A, Deel 2, lfd. Nr. 1.4. Toepassing: COMBIFLEX-C2/P is geschikt voor de afdichting van aardrakende bouwdelen, zoals bijv. kelderwanden, fundamenten, vloerplaten en afdichting onder tegels en dekvloeren bij volgende probleemgevallen: • Grondvocht en niet stuwend sijpelwater conform DIN 18195 – deel • Niet drukkend water – matige belasting conform DIN 18195 – deel 5 • Opstuwend sijpelwater conform DIN 18195 – deel 6 • Drukkend water conform DIN 18195 – deel 6
Technische gegevens: Basis:
2-komp. kunststofgemodificeerde bitumenmassa
Verwerkings-/ ondergrondtemp.: +5 °C tot +30 °C Mengtijd: ca. 1–2 minuten Verwerkingstijd: ca. 60 minuten Warmtebestendigheid, +70 °C, conform PG KMB: doorstaan Drukbelasting, 0,3 MN/m2, conform PG-KMB: doorstaan Scheuroverbrugging, conform DIN 28052-6: min. 2 mm Waterdichtheid conform DIN 52123 („Schlitzdruk“ 1 mm): doorstaan Materiaalverbruik: Grondvocht, - niet drukkend sijpelwater 5,3 kg/m2 ca. 3,5 mm natte laagdikte-/ ca. 3 mm droge laagdikte - nietdrukkend water 5,3 kg/m2 ca. 3,5 mm natte laagdikte-/ ca. 3 mm droge laagdikte - opstuwend sijpelwater/drukkend water: 7,0 kg/m² = ca. 4,7 mm natte laagdikte-/ ca. 4 mm droge laagdikte
Verpakking: 25-kg-combiverpakking Opslag: vorstvrij, 6 maanden in originele gesloten verpakking, aangebroken verpakkingen direct opwerken Reinigingsmiddel: gereedschap direct met water afspoelen of met AQUAFIN-Reiniger reinigen. Opgedroogd materiaal is zeer slecht te verwijderen.
1/3
04/16
Ondergrond: De ondergrond moet vorstvrij, draagkrachtig, vlak, en een poriënopen maar gesloten oppervlak hebben. Tevens vrij van grindnesten, gaten, openstaande scheuren, hechtingsverminderende stoffen zoals bijv. stof, sinterlagen en losse bestanddelen. Verdiepingen > 5 mm alsmede mortelnesten, metselrillen bij metselwerk of betonsteen, open stoot voegwerk, afgebrokkeld metselwerk, grofporige ondergronden of oneffen metselwerk vooraf met een geschikte cementmortel uitvlakken. Uitwendige hoeken afronden resp. bij betonsteen frezen. Sinterlagen in de overgangszone wand en vloer mechanisch verwijderen Wand-/vloeraansluiting, inwendige hoeken, constructievoegen: Op de vakkundig voorbereide ondergrond AQUAFIN-RS300 of AQUAFIN-2K/M min. 2 cm breder als het Dichtband, met een kwast of met spaan met 4–6 mm vertanding opbrengen. Aansluitend ASO-Dichtband-2000-S holleruimte- en vouwvrij inbedden in de verse laag. De verlijming moet dusdanig zijn dat achterwaartse vochtintreding achter het ASO-Dichtband-2000-S uitgesloten is. Bij constructievoegen met een doorlopende vloerplaat het ASO-Dichtband-2000-S sleuvenvormig uitvoeren. Alternatief op het ASO-Dichtbandsysteem (aanleg van een minerale holle kim): De vakkundig voorbereide ondergrond met AQUAFIN-1K voorpappen en nat-in-nat een hollekim met ASOCRET-RN resp. een cementmortel (MG III) onder toevoeging van ASOPLAST-MZ met een flankenmaat van min.4 cm inbouwen. Als bescherming tegen achterwaartse vochtintreding de zone boven de sokkelplaat min.20 cm hoger met AQUAFIN-RS300 of met AQUAFIN-2K/M overwerken en, al naar gelang de belasting, minimaal 10-15 cm over kopse kant van de sokkel doortrekken. Doorvoeringen: De zone rond de doorvoeringen voorbereiden en een ADF-Buismanschet of ASO-Dichtmanschet-Vloer met
AQUAFIN-RS300 of AQUAFIN-2K/M verlijmen en na volledige doordroging in de vlakafdichting integreren. Bij nietdrukkend of opstuwend sijpelwater doorvoeringen met een lijm of los/vastflens toepassen en in de vlakafdichting integreren. Overgang spatwater/sokkelzone: In de spatwaterzone de afdichting minimaal 30 cm boven het maaiveld aanbrengen. Na het aanstorten van de grond moet de afdichting minstens 15 cm boven het maaiveld uitsteken. In de regel wordt deze aansluiting met een flexibele, minerale afdichtingsmortel zoals bijv. AQUAFIN-RS300, uitgevoerd, om een hechtlaag voor bijv. sokkelpleisters te waarborgen. De overlapping van de bitumenlaag moet dan minimaal 10 cm op de afdichtingsmortel zijn. Verwerking: Het A-component van COMBIFLEX-C2/P met een langzaam draaiende menger (ca. 500–700 rpm) mengen. Aansluitend dit A-component compleet aan het B-component toevoegen en intensief mengen tot een homogeen, klontenvrije massa ontstaat. Deelmengsels zijn niet mogelijk. COMBIFLEX-C2/P zonder voorstrijk met een vlakspaan in de bij de probleemstelling behorende laagdikte aanbrengen. Oneffenheden vooraf met kratzlaag egaliseren. Voor het bereiken van een gelijkmatige laagdikte met een voldoende vertande lijmkam opbrengen en met de gladde kant van de spaan een gesloten oppervlak vormen. Belasting conform DIN 18195 – deel 6: COMBIFLEX-C2/P in min. 2 arbeidsgangen opbrengen. In de verse eerste afdichtingslaag het ASO-Versterkingsvlies inbedden. Voor het aanbrengen van de tweede laag moet de eerste laag zover doorgedroogd zijn dat deze niet beschadigd kan worden. Op de verse laag COMBIFLEX-C2/P het ASO-Systeemvlies-02 zonder overlappingen inbedden en met een vlakspaan of teerbezem gladstrijken.
2/3
Controle van de afdichting: Een laagdiktecontrole moet grondig uitgevoerd en geprotocolleerd worden. Bij belasting DIN 18195, deel 5 en 6, is het vastleggen van de natte laagdikte en de doordroging verplicht. Het formulier „Ausführungsprotokoll“ kan van onze website www.schomburg.nl gedownload worden. De laagdiktecontrole in verse toestand uitvoeren door het opmeten van de natte laagdikte (min. 20 metingen per object resp. minimaal 20 metingen per 100 m). De meetpunten diagonaal uitvoeren. Al naar gelang de bouwomstandigheden de meetpunt frequentie van bijv. doordringingen, overgangen en aansluitingen verhogen. Bij uitvoeringen conform DIN 18195, deel 6, de beide lagen afzonderlijk controleren. De controle van de doordroging alsmede de droge laagdikte moet op een referentieobject met de zgn “Keilschnitt”methode worden uitgevoerd. De referentieproef bestaat uit de op het object aanwezige ondergrond (bijv. metselsteen, betonnen rijplaat die in de bouwput aanwezig is. Drain- en beschermplaten: Afdichtingen tegen weersinvloeden en mechanische beschadigingen beschermen met geschikte maatregelen/lagen conform DIN 18195 deel 10. Beschermlagen mogen geen punt- of lijnvormige druk op de afdichting uitoefenen. Noppenbanen of golfvormige beschermplaten zijn om deze reden niet geschikt. Beschermlagen pas na volledige doordroging van de afdichtingslaag aanbrengen. Geschikte drain- en beschermplaten dotsgewijs fixeren en perimeterplaten vlakvol en stotend met COMBIDIC-2K verlijmen. Een drainage conform DIN 4095 uitvoeren.
Opmerkingen: • Niet te behandelen oppervlakken beschermen tegen de inwerking van COMBIFLEX-C2/P. • Alle toepassingen die afwijken van de bepalingen in de DIN 18195, moeten contractueel met de opdrachtgever worden vastgelegd en conform VOB, deel C, DIN 18336 specifiek in het bestek vermeld worden. Hiervoor de “Richtlijn voor de planning en uitvoering van Afdichtingen met kunststofgemodificeerde bitumendiklaag coatings“, Deutsche Bauchemie e.V. in acht nemen. • Negatieve waterdruk kan een bitumineuze afdichting niet verdragen, in gevallen waar dit verwacht kan worden, vooraf met AQUAFIN-1K afdichten. • Bovenzijden van metselwerk en open vensterbanken beschermen tegen indringend water. • Conform de algemeen erkende regels der techniek in de sokkelzone een afdichting van AQUAFIN-RS300 of AQUAFIN-2K/M aanbrengen. • COMBIFLEX-C2/P tot aan de volledige doordroging beschermen tegen weersinvloeden, zoals bijv. regen, vorst, sterke zonbelasting etc. beschermen! • De aangegeven minimale droge laagdikte mag nergens onderschreden worden! • De noodzakelijke natte laagdikte mag nergens met >100% overschreden worden. • Dit technische infoblad is op basis van SCHOMBURG werkvoorschriften opgesteld conform DIN 18195. SVP geldig EG-Productveiligheidsblad in acht nemen! GISCODE: BBP 10
Aanstorten bouwplaats: De bouwplaats pas weer aanvullen na volledige doordroging van de bitumenafdichting. De bouwplaats aanvullen conform de ter plaatse geldende regels. De grond laagsgewijs opbrengen en verdichten. Er op letten dat de beschermplaten niet beschadigd raken of van de ondergrond afglijden.
Al deze gegevens zijn verkregen door onderzoek en praktijkervaringen gedurende vele jaren. In verband met de grote verscheidenheid van materialen en omstandigheden waaronder onze producten worden toegepast, en het feit dat wij op de verwerking geen invloed hebben, kunnen wij geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor de verkregen eindresultaten. 3/3
HZ/MV/JD 04/16