Technisch Infoblad AQUAFIN®-RS300 Snelle hybride afdichting
Artikelnummer
Inhoud
ME
Verpakking
Kleur
204208001
20
KG
Combiverpakking
lichtgrijs
204208003
10
204208010
36
Set
Producteigenschappen 2-componenten minerale afdichtingsmortel reactieve instelling zeer flexibel en scheuroverbruggend al na ca. 3 Uren regenbestendig, beloopbaar en herwerkbaar
Voordelen getest systeemproduct betrouwbare flexibiliteit en volledige droging - zelfs bij ongunstige weersomstandigheden handige verwerkingseigenschappen
Toepassingsgebieden / hechtlaagafdichting als hechtlaagafdichting onder tegels en platen als hechtlaagafdichting voor waterinwerkingsklasse W0-I tot W3-I volgens DIN 18534 als hechtlaagafdichting voor balkons, loggia's, arcades volgens DIN 18531 en terrassen als hechtlaagafdichting in de onderwaterzone en zwembadbouw in combinatie met de SCHOMBURG dichtbandsystemen
SCHOMBURG B.V. · Postbus 343 · NL-7900 AH Hoogeveen · Tel. 0528 / 267171 · Fax 0528 / 267288 · schomburg.nl 1/8
31/01/2024
Technisch Infoblad AQUAFIN®-RS300 beschikbare testcertificaten Classificatierapport materiaalgedrag bij brand Algemeen bouwtoezicht testcertificaat voor het vervaardigen van vloeibare hechtlaagafdichting met tegel- en plaatbedekkingen volgens VVTB nr. C 3.27 Frans certificaat VOC EMICODE-licentie Waterondoorlaatbaarheid na opslag in wateraantastend beton volgens DIN EN 4030-1 Testrapport volgens DIN EN 12004 Certificaat algemene bouwinspectie volgens Hessisch VVTB, juni 2018, nr. C.3.26 Algemeen bouwkundig testcertificaat voor gebruik als structurele bouwafdichting in overgang naar structurele onderdelen gemaakt van beton met een hoge weerstand tegen waterindringing in overeenstemming met Bouwregellijst A, Deel 2, Volgnummer 2.48 Waterondoorlaatbaarheid tegen achterwaartse waterdruk op de coating Testen van scheuroverbrugging bij lage temperaturen (-5 graden) Waterondoorlaatbaarheid conform DIN EN 14891
Technische gegevens Materiaaleigenschappen Productcomponenten Materiaalbasis Dichtheid (soortelijk gewicht) Korrel max Scheurklassen DIN 18533 Scheuroverbrugging DIN EN 14891 (bij normale en lage temperaturen) Kleefkracht DIN EN 1542 Scheuroverbrugging DIN EN 1062-7 Sd-waarde DIN EN ISO 7783 (H2O) per mm droge laagdikte Dampdiffusiegedrag Waterdampdiffusieweerstand µ (DIN EN ISO 7783) Waterdichtheid bij installatie volgens PG MDS/AIV Toelaatbare bassindiepte volgens DIN 18535 Classificatie van het materiaalgedrag bij brand conform DIN EN 13501-1
2-componenten systeem Droge mortel Polymeerdispersie ca. 1,3 kg/dm³ < 1 mm R1-I > 0,75 mm ≥ 1 N/mm² geslaagd ca. 1,1 m dampdiffusieremmend ca. 1100 tot 1,5 bar 6m E
Mengen Mengverhouding, component A Mengverhouding, component B Mengtijd Rijpingstijd
1 Gewicht aandelen 1 Gewicht aandelen ca. 2 - 4 minuten ca. 5 minuten
SCHOMBURG B.V. · Postbus 343 · NL-7900 AH Hoogeveen · Tel. 0528 / 267171 · Fax 0528 / 267288 · schomburg.nl 2/8
Technisch Infoblad AQUAFIN®-RS300 Verwerking Ondergrondtemperatuur Verwerkingstijd Max. Laagdikte per bewerking Natte laagdikte (resulteert in 1 mm droge laagdikte) Verbruik pro m² en mm laagdikte Tweede bewerking na wachttijd Begaanbaar na Klaar voor betegelen Verwerkingstemperatuur Herwerkbaar na Drukwater belastbaar na Uithardingstijd / licht draagvermogen
von 5 °C bis 30 °C ca. 45 minuten tot 1,5 mm ca. 1,1 mm ca. 1,5 kg/m² ca. 3 Uren ca. 3 Uren ca. 3 Uren von 5 °C bis 30 °C ca. 3 Uren ≥ 3 Dagen ca. 3 Dagen
Systeemcomponenten volgens abP AiV Grondering
Afdichtband
Tegellijm
ASO-Unigrund-GE ASO-Unigrund-K, blau ASO-Unigrund-S ASO-Dichtband-2000 ASO-Dichtband-2000-Ecken (Innen und Aussen) ASO-Dichtband-2000-S ASO-Dichtband-2000-S-Ecken ASO-Dichtband-2000-Kreuzung ASO-Dichtband-2000-T-Stück ASO-Dichtmanschette-Boden ASO-Dichtmanschette-Wand ASO-Dichtband-120 ASO-Dichtecke-A ASO-Dichtecke-I ASO-Dichtmanschette-W ASO-Dichtmanschette-B AK7P CRISTALLIT-FLEX LIGHTFLEX MONOFLEX MONOFLEX-fast MONOFLEX-FB MONOFLEX-white MONOFLEX-white 3:1 met UNIFLEX-F MONOFLEX-XL SOLOFLEX UNIFIX-S3 UNIFIX-S3-fast ASODUR-EKF
SCHOMBURG B.V. · Postbus 343 · NL-7900 AH Hoogeveen · Tel. 0528 / 267171 · Fax 0528 / 267288 · schomburg.nl 3/8
Technisch Infoblad AQUAFIN®-RS300 Materiaalverbruik Verbruik op toepassingsgebied
Verwerkingstechniek Hulpmiddelen / gereedschap Vlakspaan Schildersborstel (kwast) Spuitapparaat Getande spaan of laagtroffel Mixer (ca. 500—700 omw/min) Troffel
Geschikte ondergrond Beton, cementdekvloer (CT), vloeregalisatiemiddelen, calciumsulfaatdekvloeren (CA, CAF), geitasfaltdekvloeren (AS), magnesia-dekvloeren (MA) Cementhoudende pleisterwerk, gipspleister, kalk-cementpleister, lichtgewichtpleister Tegeldragerelementen, gipsvezelplaten, gipsplaten, holle vloeren, cement- en vezelcementplaten, ontkoppelingsmatten & -platen, droge dekvloeren Hechtlaagafdichting; de geschiktheid van de ondergrond moet worden gecontroleerd en in acht worden genomen, rekening houdend met de geplande waterinwerkingsklasse van DIN 18534 en DIN 18531. Goed hechtende tegelvloeren op oude, vasthechtende bitumenondergronden
Het substraat voorbereiden Vereiste voor de ondergrond 1. 2. 3. 4. 5. 6.
vlak vrij van hechtingsverminderende stoffen gesloten in het oppervlak poriën geopend draagkrachtig grotendeels volledig voegbaar
SCHOMBURG B.V. · Postbus 343 · NL-7900 AH Hoogeveen · Tel. 0528 / 267171 · Fax 0528 / 267288 · schomburg.nl 4/8
Technisch Infoblad AQUAFIN®-RS300 Details voorbereiden 1. Flenzen reinigen en ontvetten. 2. De randen moeten worden afgeschuind en de hoeken moeten worden afgerond. 3. Dieptes > 5 mm evenals mortelnesten, metselrillen bij metselwerk, open stoot- resp. strekvoegen, barsten, ondergronden met grove poriën of oneffen metselwerk moeten vooraf met ASOCRET-M30 (cementmortel) worden geëgaliseerd.
Oppervlak voorbereiden 1. 2. 3. 4.
Sterk zuigende ondergronden en licht-zandende ondergronden moeten met ASO-Unigrund-GE of ASO-Unigrund-K worden gegrond. De grondering voordat de volgende arbeidsgangen worden uitgevoerd volledig laten drogen / inwerken. Vochtigheid aan de achterzijde resp. punctuele vochtbelastingen van de negatieve zijde moet worden uitgesloten. Wij raden bij afdichtingen met bevochtiging aan de achterzijde een voorafdichting met AQUAFIN-1K of ASODUR-SG2/-thix uit te voeren.
Zool-wand overgang 1. "Nat-in-nat" een afdichting met min. 4 cm beenlengte van ASOCRET-M30 inbouwen. 2. AQUAFIN®-1K of ASOCRET-M30 in mengbare consistentie voorbewerken. 3. Na volledige droging de afdichting uitvoeren met AQUAFIN®-RS300.
Pijpkanalen 1. In de waterinwerkingsklasse W 2.1-E moeten geschikte los-vaste flensconstructies of geteste huisinvoersystemen worden gebruikt. 2. Voor een waterdoorlatende vorming van buisdoorvoeren moeten de systeemcomponenten van de ASO-Dichtmanchetten overeenkomstig de desbetreffende belastingsklasse worden gebruikt.
Toepassing Mengen 1. Ca. 50%—60% vloeibaar component in een schone mengemmer gieten en met het poedercomponent tot een homogene, klontvrije massa voormengen. 2. Vervolgens het resterende vloeibare component toevoegen en voldoende mengen. 3. De mengtijd is ca. 2 - 4 minuten. 4. Na een rijpingstijd van ca. 5 minuten de massa opnieuw mengen.
Afdichting 1. AQUAFIN®-RS300 in ten minste twee arbeidsgangen poriënvrij aanbrengen. 2. Het materiaalverbruik is afhankelijk van de vereiste droge laagdikte volgens de waterinwerkingsklasse (zie tabel Materiaalverbruik). 3. De tweede arbeidsgang (en volgende) kan worden uitgevoerd wanneer de eerste arbeidsgang niet meer kan worden beschadigd. (zie "Technische gegevens > Verwerking > Tweede arbeidsgang na wachttijd") 4. Een laagdikte van meer dan 2 kg/m² in één arbeidsgang kan leiden tot barsten. 5. Een gelijkmatige laagdikte wordt door gebruik van een vlakspaan of getande spaan en aansluitend gladmaken bereikt.
Afdichting in combinatie met tegels en platen 1. 2. 3. 4.
Afvoeren in de vloer en openingen in zwembaden moeten voorzien zijn van geschikte flenselementen. Het leggen van tegels of platen gebeurt met een van de onder de systeembestanddelen genoemde tegellijmen. De afdichtingslaag moet op het tijdstip van de applicatie volledig zijn uitgehard. Breng de dichtmanchette aan volgens het technische merkblad.
Bewegings- en verbindingsvoegen Voor een waterdoorlatende vorming van bewegings- en aansluitvoegen moeten de systeemcomponenten van de ASO-Dichtband-techniek overeenkomstig de desbetreffende technische merkbladen worden gebruikt.
Overgangen waterondoorlaatbare onderdelen van beton tot 3 m dompeldiepte (max. openingsbreedte 1,0 mm) 1. Aansluitend de verlijmde dichtbanden min. 15 cm aan beide zijden van de voeg met de afdichting bewerken. Minimale droge laagdikte: 2,5 mm. 2. Als alternatief kunnen de overgangen ook middels ASO-Dichtband-techniek worden afgedicht. 3. De geselecteerde dichtband overeenkomstig het technische merkblad inbouwen. 4. De afdichting op de voorbereide ondergrond ten minste 15 cm aan beide zijden van de voeg uitvoeren. 5. De afdichting in de wand-/vloeraansluiting ca. 15 cm op het kopse oppervlak van de waterondoorlaatbare bodemplaat laten doortrekken. 6. De verwerking geschiedt in 2 arbeidsgangen. Totale droge laagdikte: 4 mm. 7. Een gelijkmatige laagdikte wordt verkregen bij gebruik van een 6 tot 8 mm tandtroffel en aansluitend gladmaken.
SCHOMBURG B.V. · Postbus 343 · NL-7900 AH Hoogeveen · Tel. 0528 / 267171 · Fax 0528 / 267288 · schomburg.nl 5/8
Technisch Infoblad AQUAFIN®-RS300 Reiniging van het gereedschap Reinig gereedschap onmiddellijk na gebruik met een geschikt oplosmiddel.
Afvoer- en beschermplaten bij aardrakende onderdelen Afdichtingen moeten tegen weersinvloeden en mechanische beschadiging door geschikte veiligheidsmaatregelen conform DIN 18533 worden beschermd. 1. De afdichting moet volledig droog zijn. 2. Geschikte bescherm- en drainplaten kunnen batchgewijs met COMBIDIC-1K/-S worden gefixeerd. 3. Perimeterisolatie moet vlakvol en stotend worden verlijmen met COMBIDIC-2K-CLASSIC of COMBIDIC-2K-PREMIUM. 4. Het afvoeren gebeurt conform de voorschriften van DIN 4095.
Opslagomstandigheden Opslag Vorstvrij, koel en droog bewaren. Bij min. 5 - 40 °C voor 9 Maanden in de oorspronkelijke verpakking. Aangebroken verpakking direct opmaken.
Afvalverwijdering Productresten kunnen worden afgevoerd volgens afvalsleutel AVV 17 01 07 en AVV 08 04 10.
Emissiegedrag / certificeringssystemen voor gebouwen Zeer emissiearm conform GEV-EMICODE, wat in de regel tot positieve beoordelingen in het kader van gebouwcertificeringssystemen conform DGNB, LEED, BREEAM, HQE leidt. Hoogste kwaliteitsniveau 4, regel 7 en 8 conform DGNB-criterium „ENV 1.2 Risico's voor de lokale omgeving".
Aanwijzingen Bij gebruik in de onderwaterzone of op zwembadranden moet het zwemwater voldoen aan DIN 19643. AQUAFIN®-RS300 kan gepleisterd worden en met diffusie-open, oplosmiddelvrije dispersie-silicaatverf- resp. dispersie-silicaat-verf (geen pure silicaat-verf) worden overstreken. Er kunnen tevens verfsoorten op basis van silicone-hars en acryl worden gebruikt. Op flenzen van PVC, brons en roestvrij staal moeten ASO®-Dichtmanchetten of anders ADF®-Buismanchetten vrij van holle ruimtes en zonder vouwen worden geïnstalleerd en naadloos worden geïntegreerd in de oppervlakafdichting. Bij sterke zonnestraling tegen de loop van de zon, in de gebieden in de schaduw werken. Direct contact met metalen, zoals koper, zink en aluminium, moet door een poriëndichte grondering worden uitgesloten. Een poriëndichte grondering wordt in twee arbeidsgangen met ASODUR®-GBM aangebracht (zie Technisch merkblad). In ruimtes met een hoge luchtvochtigheid en/of ontoereikende ventilatie (bijv. Waterreservoirs) kan een dauwpuntonderschrijding (condensvorming) op het oppervlak voorkomen. Dit moet door gebruik van geschikte maatregelen, bijv. door het gebruik van condensdroger, worden uitgesloten. Directe verwarming of ongecontroleerd inblazen van warme lucht is niet toegestaan. Niet te behandelen oppervlakken beschermen tegen de effecten van AQUAFIN®-RS300! Tijdens de uitharding mag de afdichting niet belast worden door water. Water dat aan de achterzijde inwerkt kan bij vorst leiden tot loskomende delen. AQUAFIN®-RS300 kan worden gebruikt voor de sanering van oude, stevig hechtende bitumineuze ondergronden, voor toepassingen conform WTA Folder 4-6. De afdichtingen moeten voorzien worden van een schraaplaag en na volledige droging, in twee lagen met een belastingsafhankelijke laagdikte worden bewerkt. Conform WTA-merkblad 4-6 dienen het voetpuntbereik evenals de overgang naar de spatwatersokkel van te voren van de minerale ondergrond te worden verwijderd.
Relevante regelgeving Het plannen, controleren van ondergronden en de bouwkundige omstandigheden, het leggen, het voegen en later onderhoud van het werk, moet conform de geldende DIN-normen en erkende regels van de techniek (bijv. de merkbladen van de ZDB-merkbladen van de Zentralverband Deutsches Baugewerbe e. V.) in de meeste actuele versie worden uitgevoerd. GISCODE: ZP1 (Komponente A), BSW20 (Komponente B)
SCHOMBURG B.V. · Postbus 343 · NL-7900 AH Hoogeveen · Tel. 0528 / 267171 · Fax 0528 / 267288 · schomburg.nl 6/8
Technisch Infoblad AQUAFIN®-RS300 Uitleg Conformiteit / Declaratie / Verificatie
SCHOMBURG B.V. · Postbus 343 · NL-7900 AH Hoogeveen · Tel. 0528 / 267171 · Fax 0528 / 267288 · schomburg.nl 7/8
Technisch Infoblad AQUAFIN®-RS300 Systeembestanddelen (standaard conform)
Dit technisch informatieblad is een vertaling uit het Duits en houdt geen rekening met plaatselijke bouwverordeningen of wettelijke voorschriften. Het dient slechts als algemene productinformatie te worden beschouwd. Als rechtsgeldig kunnen uitsluitend de meest recente Duitse versie van dit technische informatieblad of het meest recente technische informatieblad van een van onze buitenlandse dochterondernemingen binnen het betreffende verkoopgebied worden aangemerkt.
SCHOMBURG B.V. · Postbus 343 · NL-7900 AH Hoogeveen · Tel. 0528 / 267171 · Fax 0528 / 267288 · schomburg.nl 8/8